Het isoleren van een dak is een actueel gegeven. Via het dak gaat ook de meeste warmte die in de woning wordt geproduceerd (ca. 30 %) verloren. Een goed geïsoleerd dak is dus goud waard. Het is echter een feit dat nog heel veel daken van woningen niet of onvoldoende geïsoleerd zijn. De overheid is zich hier goed van bewust. Wie een bestaand dak isoleert, heeft recht op subsidies en fiscaal voordeel (meer hierover vind je op www.energiesparen.be).
Het isoleren van het hellend dak kan op verschillende manier gebeuren. Dit is afhankelijk van het materiaal waarmee je wilt isoleren en van de bestaande situatie. In de meeste oude woningen bestaat de dakconstructie uit gordingen met daarop kepers van ca. 6 cm dik. Je kan dan de ruimte tussen de kepers vullen met isolatie. 6 cm isolatie is al een mooi begin, maar als je een hoger rendement wilt halen moeten we naar minstens 12 à 15 cm gaan of nog meer. Deze dikte is overigens ook nodig wanneer je in aanmerking wilt komen voor subsidies.
Het spreekt voor zich dat we dan extra houten kepers gaan moeten aanbrengen om ervoor te zorgen dat we de isolatie goed vast kunnen aanbrengen. Het is dan ook beter op de kepers aan de binnenzijde dwars op de bestaande kepers te slaan. Indien we de kepers gewoon op de bestaande kepers zouden slaan, vormen de kepers een koudebrug. Als we ze er dwars op slaan komt voor elke keper een stuk isolatie wat veel gunstiger is. In het geval er spanten (15 à 20 cm) aanwezig zijn dan vergemakkelijkt dit uiteraard de situatie. De volledige ruimte tussen de spanten kan dan opgevuld worden.